De bso- en tso-scholen zijn ongerust.
Minister Weyts wil "de lat" hoger leggen in de nieuwe eindtermen, maar blijkbaar meet hij vooral de kennis en vaardigheden die typisch zijn voor het aso.
Er komt dus meer ruimte voor algemene vorming, dat klinkt niet slecht. Helaas gaat dit ten koste van de technische en praktische vakken, die typisch en noodzakelijk zijn in praktijkgericht onderwijs. Het gaat over 2 tot 4 lesuren vakspecifiek onderwijs per week.
Werkgevers hebben geschoolde vakmensen nodig die hun stiel kennen. Hoe moeten we dat klaarspelen met nog minder uren praktijk en techniek?

Jongeren gaan naar het tso en bso omdat ze een vak willen leren, maar een deel zal struikelen over de hogere eisen voor de algemene vakken.
De gevolgen zullen snel zichtbaar zijn;
- het watervaleffect;
- meer ongekwalificeerde uitstroom;
- minder goed geschoolde jonge arbeidskrachten, waardoor bedrijven zelf opleidingen moeten geven of elders rekruteren.
Sinds dit artikel heeft Ben Weyts 'water bij de wijn gedaan'. Of beter: hij heeft een schijnbeweging gemaakt.
De vakspecifieke eisen zijn hoger, maar moeten met minder lesuren gerealiseerd worden. Daarbij komt dat de eisen voor de algemene vakken ook hoger liggen. Geen realistische keuze lijkt mij.
Ook in het kso zien we hetzelfde fenomeen. De artistieke vakken moeten lesuren afstaan ten voordele van de algemene vakken.
Er is ook een doekje voor het bloeden. Een praktijkcommissie zal de eindtermen na 1 schooljaar evalueren en bijstellen waar nodig.
De nieuwe eindtermen zijn al van kracht in de 1e graad. Mijn collega's Nederlands zien hun leerlingen in 1BVL puffen en afzien. De eisen liggen voor velen te hoog. Deze twaalfjarigen beginnen hun middelbare school met goede moed, maar worden gedemotiveerd door de te hoge eisen.
Goede stielmannen opleiden binnen dit strakke korset, het zal een uitdaging worden.
En dan heb ik het nog niet gehad over al die technische knelpuntberoepen in de bouw, ICT, horeca, industrie, ambachten, verzorging, transport, ...
Dit artikel dateert van februari 2020, maar de inhoud blijft helaas actueel.
Bron: vdab.be
Grymonprez, S. (2020, 11 februari). Technisch en beroepsonderwijs zien in zwaardere eindtermen vooral ‘stielbedervers’. Geraadpleegd van https://www.gva.be/cnt/dmf20200211_04843507
Voor recente reacties van collega's praktische, technisch en kunstvakken verwijs ik graag naar onderstaande artikel met bijhorende video en audio op de site van de VRT:
Grommen, S. (2020, 20 december). Nieuwe eindtermen vallen slecht in TSO, BSO en kunstonderwijs: “Naar onze noden wordt nog steeds niet geluisterd”. Geraadpleegd van https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/12/20/nieuwe-eindtermen-vallen-slecht-in-technisch-en-kunstonderwijs/
Reactie plaatsen
Reacties
Dag Conny,
Je beschrijft hier een actueel thema dat ook mij nauw aan het hart ligt. Zelf heb ik tot nu toe alleen nog maar lesgegeven aan leerlingen uit het BSO en TSO; zo gaf ik vorig jaar PAV en dit jaar Nederlands. Zeker op mijn jongens uit het BSO is het begrip 'stielmannen' van toepassing; wat zij allemaal konden maken met hun handen deed mij in het niets verbleken. Dit niveau konden zij alleen maar bereiken omdat er vanuit de school tijd en ruimte gecreëerd werd om in te zetten op deze praktijkvakken. Hoe ze dit niveau moeten bereiken met minder beschikbare uren, is voor mij een raadsel.
Ook bij mijn leerlingen nu, uit het TSO, zie ik al mogelijke problemen optreden. 4OIT, een IT-richting, gaat vanaf volgend jaar geen aparte informatica meer krijgen. In plaats daarvan wordt er meer ingezet op de algemene vakken.
Persoonlijk mis ik eindtermen die gemaakt zijn met de eigenheid van onze leerlingen in het achterhoofd. Als de modernisering het watervalsysteem wil tegengaan en beter gekwalificeerde leerlingen de schoolbanken wil doen verlaten, is er in mijn ogen nog veel werk aan de winkel.
Bedankt om dit te delen,
Gitte